Het belang van Catch and Release onderstreept

Al van kindsbeen af ben ik steeds geïnteresseerd geweest in het gedrag van dieren allerhande. Hierdoor passeerden een hele resem aan huisdieren de revue, gaande van de gangbare dieren als konijnen en cavia’s tot iets minder voor de hand liggende dieren zoals allerhande reptielen, amfibieën , aquaria vol vissen, kreeften, krabben enz…

Later , wanneer er steeds minder tijd kwam door mijn studie en later mijn job, heb ik deze interesse deels ‘ingebouwd’ in mijn andere passie: het vissen op roofvis. In de eerste plaats gewoon omdat ik dit leuk vind en omdat vissen toch steeds in een soort van verborgen wereld leven. Ze zijn bijvoorbeeld veel moeilijker te observeren dan vogels om maar iets te zeggen. Natuurlijk hoopte ik ook enkele puzzelstukjes op hun plaats te krijgen die leiden naar betere vangsten. Je blijft natuurlijk een visser voor iets 🙂

Nu zijn er tal van wetenschappelijke onderzoeken waarbij vissen op de één of andere manier van merktekens, zenders en andere tags voorzien worden om voornamelijk de migratie en het gedrag te kunnen bestuderen. Dit zijn echter heel specifieke methodes die niet zomaar toegepast kunnen worden zonder de nodige apparatuur en expertise.

Tijdens het snoekvissen kwam ik er al snel achter dat snoeken vrij makkelijk individueel herkenbaar zijn op basis van hun tekening/vlekkenpatroon. Door gevangen snoeken steeds te f
otograferen langs dezelfde flank (of gewoon standaard beide flanken) begonnen mijn vismaten en ik steeds meer gevangen vissen te herkennen. Zo visten wij enkele jaren na mekaar op een afgesloten water gericht op snoek. Dit was een plas met veel diep water en een geringe oeverzone en bijgevolg weinig watervegetatie. Een typisch water voor weinig maar gr
ote snoek. Na een paar jaar viel het ons op dat er eigenlijk helemaal niet zo veel grote snoeken rondzwemmen op een water als veel mensen denken. Zo vingen we na een paar jaar vissen amper nog een (grote) snoek die we nog niet eerder gevangen hadden. Ook hadden we een aantal vissen zo vaak gevangen door de jaren heen dat we een heel mooi beeld hadden
van hun groei, de plaatsen waar ze zich ophielden, het kunstaas waaraan ze zich lieten vangen enz. Een heel mooi voorbeeld is deze snoek, die heel herkenbaar was door een klein rood vlekje in haar rugvin: voor het eerst gevangen in juli 2006 aan een gesleepte aasvis .

95.2
de eerste keer op 95cm, juli 2006

Een jaar later kwam ze weer boven. Deze keer gevangen aan een ABU tormentor. Ze mat 101cm.

101.1
tweede keer op 101cm, mei 2007

Twee jaar later ving ik haar weer op 112cm aan een bill lewis supertrap

P1070150
derde keer. 112cm, oktober 2009
Weer een jaar later kwam ze boven aan een grote shad en was ze al gegroeid tot 115cm.

115 pr peter 006
vierde vangst, September 2010
De laatste vangst dateert van het voorjaar daarna toen ze heel dik was, toen viel ze voor een magnum toad.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA
op haar dikst, maart 2011
Deze vis vingen we echt overal op de plas, zowel diep als ondiep, overdag en in het donker maar wel steeds aan een ander aas.
Een andere vis die we meermaals vingen was ‘de slet’ zoals we haar een beetje oneerbiedig gedoopt hadden. Deze vis was relatief makkelijk te vangen omdat ze steeds op haar zelfde plekje lag, vlak tegen de kant en steeds te vangen in het donker. Ze is maar één keertje overdag gevangen. Ze had een voorkeur voor groot rubber kunstaas.

95
één van de 9 keren dat we deze vis vingen. Maart 2007, toen 95cm

in november 2009 was ze al 106cm

102.1

Verder was er een vis die, in de beginperiode dat we er visten, gevangen werd op 84cm. Pas vier zomers later dook ze weer op met een mooie lengte van 115cm en in zeer goede conditie.

84
eerste keer op 84cm in april 2006

happy hour 020

tweede keer al 115cm. November 2009
Het grappige was dat ze op dezelfde dag en plek gevangen werd als een vis die ook een paar jaar van de radar verdwenen was. Die eerste vangst dateerde van maart 2005. Ze was toen 102 cm lang. Ook zij werd dus pas na meer dan vier jaar terug gevangen en wel op een lengte van 118 cm. Hoe het kwam dat deze vissen zo lang niet gevangen werden is een raadsel. Je kunt je ook afvragen of deze vissen samen optrekken aangezien ze vlak na elkaar gevangen werden op slechts enkele meters van elkaar?

roel4

de eerste keer in maart 2005, 102cm

happy hour 034

de 2de keer in november 2009 op 118cm
Waar ik eigenlijk naartoe wil is dat er helemaal niet zo veel grote vissen rondzwemmen op onze waters en dat wanneer je de vis goed behandelt en ze terugzet deze hiervan weinig last lijken te ondervinden. Ze groeien nog vlot door tot pr-grootte voor veel mensen. Als wij met z’n drieën zelfs nog maar de helft van onze vangsten zouden meegenomen hebben zou het bestand aan grote snoeken echt een heel stuk minder interessant geworden zijn om te bevissen. Door het meenemen van vissen belet je anderen om ook een mooie vis te vangen.

Dat dit trouwens niet alleen geldt voor snoek maar ook voor snoekbaars werd me enkele jaren later duidelijk. Zo heb ik ondertussen meermaals meegemaakt dat ik een snoekbaars een tweede keer ving. Hoewel snoekbaarzen veel meer op elkaar lijken vang je soms toch eens een vis die je op één of andere manier kan herkennen. Deze vis ving ik op een kanaal in de buurt en was 70 cm. Duidelijk te herkennen aan het vlekje in z’n staartvin. Een jaar later ving ik hem weer op exact dezelfde plek. Hij was twee centimeter groter…

70
de eerste keer op 70cm…

72

… en een jaar later op dezelfde plek, 72cm nu.

 

Een andere snoekbaars met een zwarte vlek in z’n rugvin ving ik terug op dezelfde stek met twee maanden tijd ertussen. Dit was zelfs op een vrij grote rivier waar de vis echt kilometers had kunnen wegzwemmen. Dit ging duidelijk om een honkvast exemplaar.

P1000739.1
eerste keer…

P1000771… en nog eens twee maanden later

Zelfs bij baars is het soms mogelijk om vissen te herkennen. Deze baars met een rode vlek in z’n rugvin (de linkse op de foto) ving ik op het Hollands diep in Nederland. Dit is toch best een groot water met (zo lijkt het dan toch) enorm veel grote baarzen. Toch ving een vriend dezelfde vis terug een paar maanden later op amper honderd meter van de plek waar ik hem ving.

P1000765let op het rode vlekje in de rugvin van de linkse vis

IMG_6664dezelfde vis, maanden later op 100 m van de eerste vangst

Snoekbaars en baars zijn dus ook zeker vatbaar voor overbevissing. Nogmaals, mensen denken vaak na eens een paar goede visdagen dat het ‘niet op kan’ maar ze vergeten dat sommige vissen meerdere keren gevangen worden. Niet alleen door hen maar ook door andere vissers die op dat water actief zijn. Wanneer er dan een zware hengeldruk op een water zit en iedereen neemt al eens een visje mee, ga je dit op den duur toch voelen in de vangsten.
Al deze vangsten bewijzen dat er veel minder vissen zwemmen dan de meeste mensen denken en onderstrepen het belang van een goed beleid van de overheid en nog meer van goed (terugzet)gedrag van sportvissers. We moeten nu eenmaal de resterende natuur, water en vissen inbegrepen, delen met veel mensen en we kunnen er maar beter zuinig mee omspringen.

C&R